De afdeling Trial Monitoring Operations (TMO) van Novartis houdt toezicht op de studies van Novartis naar mogelijk nieuwe behandelingen of de inzet van bestaande producten voor nieuwe indicaties. Rik van Dinteren werkt met veel plezier op deze afdeling als clinical research associate, ofwel CRA.
Kun je wat meer vertellen over jouw rol als CRA?
“Ik ben een brugfiguur tussen Novartis en de lokale onderzoeksteams in de ziekenhuizen. Bij de start van een onderzoek geef ik trainingen over de studie. Tijdens het onderzoek review ik de patiëntenstatussen, de studiedata en de interne processen van het ziekenhuis om zo in beeld te krijgen hoe de studie verloopt. Daarvoor ben ik 1 à 2 dagen per week in de ziekenhuizen. Eventuele bijzonderheden of problemen koppel ik terug naar Novartis. Ik help bijvoorbeeld bij het beantwoorden van vragen die het ziekenhuis heeft over het studieprotocol. Tot het eind van de studie blijf ik betrokken en houd ik steeds in de gaten dat de data die verzameld worden van goede kwaliteit zijn en dat de veiligheid van de deelnemende patiënten gewaarborgd is.”
Welke uitdagingen komen daarbij kijken?
“Er hoort veel documentatie bij het uitvoeren van een studie. Alles wat je doet, moet daarin precies terug te vinden zijn. Tijdens drukke werkdagen lukt het een arts of verpleegkundige niet altijd even goed om die documentatie zorgvuldig bij te houden. Daar attendeer ik hen dan op. Een goede relatie met het studieteam is heel belangrijk; ik heb daarom veel contact met de onderzoekers en de rest van het studieteam.”
Welke achtergrond is nodig voor dit werk?
“De meeste van mijn collega’s hebben biomedische wetenschappen gestudeerd. Ik ben wat dat betreft een vreemde eend in de bijt met mijn achtergrond in de neuropsychologie. Om dit werk goed te kunnen doen, is enige medische en wetenschappelijke kennis belangrijk. Je moet ook niet schrikken van de terminologie in de documenten. Het is daarnaast belangrijk dat je in het Engels kunt communiceren, want je hebt veel contact met de internationale collega’s op het hoofdkantoor van Novartis. Verder is handigheid met computerinformatiesystemen een pre: in elke studie worden meerdere systemen gebruikt, daar moet je wel een beetje gevoel voor hebben.”
Wat maakt jouw werk zo bijzonder en waardevol?
“Je werkt in een team samen aan een nieuw geneesmiddel, in de hoop dat het een bepaalde patiëntengroep gaat helpen om een betere behandeling te krijgen en daarmee een hogere kwaliteit van leven. Dat geeft mij veel energie. Ik heb in principe geen contact met de patiënten die aan de studies meedoen. Maar ik lees natuurlijk wel hun verhaal in de dossiers. Zo loopt er een studie naar een behandeling voor kinderen met een hersentumor. Als je leest wat zo’n kind en de ouders allemaal doormaken, voel je je extra gemotiveerd. Ik heb altijd al werk willen doen waarin je een steentje bijdraagt aan een betere wereld.”
Waarin onderscheidt Novartis zich volgens jou?
“De patiënt staat echt op nummer 1 bij ons. Natuurlijk moet je als bedrijf ook financieel gezond opereren. Maar bij alles wat we doen, benadrukken we het belang van de patiënt. Verder zorgt Novartis goed voor haar werknemers. Ik heb zelf twee kleine kinderen en toen de scholen sloten vanwege corona, gaf dat behoorlijk wat stress. Vanuit het werk kreeg ik het signaal: neem de tijd voor je privézaken, je hoeft nu geen volle werkdagen te draaien. Dat was heel prettig. Er is binnen het bedrijf ook veel aandacht voor de ontwikkeling van medewerkers, je krijgt voortdurend trainingen aangeboden. Zo heb ik onlangs een assessment gedaan om mijn sterke en zwakke kanten beter te leren kennen, heel nuttig.”
En waarin onderscheidt de afdeling TMO zich?
“Ik werkte hiervoor bij een clinical-researchorganisatie, die de monitoring van studies doet in opdracht van andere bedrijven. Daarbij zat ik steeds vast aan de contractuele afspraken die gemaakt waren met de externe opdrachtgever. Binnen de afdeling TMO van Novartis heb je juist veel eigen verantwoordelijkheid. Als ik denk: ik moet nog een keer langs in het ziekenhuis om iets uit te zoeken, dan kan ik dat gewoon doen. Die beweegruimte is prettig.”